The Temple, uitgegeven bij Peter Blum Edition in New York, werd in 1996 gedrukt door de beroemde meester-drukker Peter Kneubühler (1944-1999) in diens koperdrukatelier in Zürich. Deze portfolio wordt algemeen beschouwd als een van Kneubühlers meesterwerken (samen met Eric Fischls Year of the Drowned Dog (1983) en James Turrells First Light (1989-90).
Het werk gaat terug op een tv-documentaire over De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, beter bekend als de Mormonen. In de film waren zeldzame interieuropnamen te zien van de Salt Lake Temple, het hoofdkwartier van de beweging in Salt Lake City, en van de Granite Mountain Records Vault. In dit gigantische, in de rotsen uitgehouwen gewelf wordt onder klimaatbeheersing het grootste genealogische archief ter wereld bewaard. Er zijn ook kantoren, zalen voor inontvangstneming en verzending en een restauratiewerkplaats voor microfilm in ondergebracht. Het archief omvat onder meer ruim 2,4 miljoen rollen microfilm met gedetailleerde genealogische informatie.
De lege en vervaagde beelden in The Temple staan voor de wazige microfilmbeelden zoals Tuymans ze in zijn geheugen heeft opgeslagen. De serie begint met een voorstelling van de ingang van de Vault, op de volgende zien we figuren bij een balie en weer enkele bladen verder worden gelovigen gedoopt.
In een andere scène zien we zendelingen aan het werk, en het laatste beeld toont het interieur van het Museum of the Book of Mormon. Deze beeldfragmenten lijken misschien onschuldig alledaags, maar achter deze schijnbaar banale voorstellingen doemt een verontrustend verhaal op over een hiërarchisch gestructureerde sekte met totalitaire trekken - niet door middel van expliciet in beeld gebrachte feiten, maar juist door de suggestie van wat zich buiten de gekozen uitsnede afspeelt.
De kunstenaar begon met tientallen polaroidopnamen te maken van de tv-uitzending. Deze gebruikte hij als bronmateriaal voor een reeks aquarellen die hij vervolgens weer met polaroid fotografeerde. Bij elke stap in dit proces degenereert het beeld en verdwijnen gaandeweg details totdat de beelden vervaagd zijn tot een abstracte, bijna monochrome laag. Wat overblijft, zijn podia van leegte en verlatenheid; de figuren zijn nog wel aanwezig maar gereduceerd tot anonieme, verstilde vormen waaruit bijna alle kleur is weggevloeid.
Met grote vaardigheid hebben Tuymans en Kneubühler in deze reeks de formele mogelijkheden van de traditionele aquatinttechniek tot het uiterste benut. Anders dan in de conventionele ets met haar lineaire arceringen kunnen in aquatint vloeiende tonale overgangen worden gecreëerd.
Hierdoor was Kneubühler in staat het karakter te behouden van zowel de oorspronkelijke microfilm als alle opeenvolgende stadia van verbedding in polaroid en aquarel. De bovenhelft van het beeld is zwart gelaten, als een toneelgordijn of als de zwarte overgangen tussen de beelden op een microfilmlezer.
De hoeken en het kader van de voorstelling in de onderhelft zijn licht afgerond, wat doet denken aan de oorsprong van de bronbeelden: de beeldbuis van een ouderwets tv-toestel.
Tuymans was aanvankelijk van plan de polaroids te gebruiken voor een hele serie schilderijen, maar uiteindelijk kwamen er slechts twee geschilderde werken uit voort: Altar (2002) en Tunnel (2004). Altar is daarna weer bewerkt tot een digitale prent (cat. 27) voor documenta XI.